We laten de discussie over de noodzaak voor die bezuinigingen nu rusten, maar niet zonder op te merken dat veel van de personen over wier lot we spreken, niet hebben bijgedragen aan de noodzaak van deze discussie.
Inderdaad, er wordt een alsmaar groter beroep op de voorzieningen gedaan. Dat is zogenaamd niet meer te betalen. GroenLinks vraagt zich af of onze samenleving inderdaad financieel zo arm is, dat het onbetaalbaar dreigt te worden, of dat de samenleving in moreel opzicht zo arm aan het worden is. Deze vraag mogen we ons wel eens stellen. Bijvoorbeeld doordat mensen niet met het arbeidsproces mee mogen doen omdat ze zo ‘onrendabel’ zijn, dat de ondernemer er geld op toe moet krijgen.
Voor het reorganiseren zijn argumenten genoemd die aansprekelijk zijn: beleid uitvoeren dichter bij de burger. Dat is een lovenswaardig streven, omdat dat het begrip van de burgers voor de overheid kan vergroten. En omdat de lokale overheid dichter bij de burger staat en daarom beter in staat is /zou zijn passende maatregelen te treffen. De fractie van GroenLinks ziet deze ontwikkelingen met belangstelling tegemoet, waar het het streven betreft om de overheid dichter bij de burger te brengen.
Of de overheid met de nieuwe plannen zoveel kleiner wordt, zoals het kabinet wil, valt nog te bezien. Het werk moet straks worden gedaan door allerlei ambtenaren van verschillende gemeenten. Uitgaande van eenzelfde hoeveelheid mensen die moeten worden bediend zou je eerder verwachten dat er door de decentralisatie meer ambtenaren bij betrokken zullen zijn. Maar als het tevens een bezuinigingsoperatie is, zodat de gemeenten de ondankbare taak krijgen om heel veel nee te verkopen en het dus uiteindelijk om veel minder mensen gaat, ja dan kan je volstaan met een kleinere overheid.
Dat die decentralisatie tot op gemeentelijk niveau niet met enkele zinnen is af te doen, blijkt als we de tekst van het bestuursakkoord bekijken (blz. 9). Daar komt het bestuursakkoord toch op de proppen met “voorstellen voor bovenlokale uitvoering die landsdekkend zijn” door de gemeenten te doen binnen één jaar. Dus wel decentraliseren, en dicht bij de burger, maar toch ook weer bovenlokaal.
Dat brengt ons tot een vraag. Iedere Nederlander is voor de wet gelijk, maar een arme Nederlander of een Nederlander die niet zo makkelijk in het arbeidsproces terecht kan, zal, bij decentralisatie toch in verschillende regio’s een verschillende kans op begeleiding hebben, domweg omdat die verschillende regio’s een verschillende opvatting over ‘passend beleid’ hebben.
Maar de hele operatie is ook bezuinigingsoperatie. En het is een academische vraag, maar daarom voor het debat niet minder interessant: “Wat was er eerder: de decentralisatiegedachte of de bezuinigingsgedachte?’ Minder academisch zijn de vragen die de fractie van GroenLinks al aan het college heeft gesteld. Wat leren ons die antwoorden?
(1) Begeleiding die leidt tot resultaat krijgt nu een kans, moet wel een kans krijgen, omdat we het anders niet kunnen betalen.
(2) De financiële gevolgen voor de gemeenten en burgers kunnen desastreus zijn als het rijk alleen maar de geldkraan wil dicht draaien.
(3) De bereidheid van ondernemers om hun steentje bij te dragen wordt belangrijk. Zijn ondernemers vrij om alleen aan hun eigen ondernemersbelang te denken, of hebben zij ook een sociale taak, misschien voelen ze zelfs een sociaal belang? We herinneren ons hoe in de jaren ‘90 het ministerie van Sociale Zaken verordonneeerde dat bij elk bedrijf 5% van de werknemers mensen moeten zijn die wegens allerlei persoonlijke omstandigheden niet makkelijk aan een baan kunnen komen. Het ministerie kwam zelf nooit boven de 1%. En het plan is schielijk verlaten: de uitvoering kostte teveel geld om ondernemers tegemoet te komen met compensatie voor minder rendabel personeel.
Samenvattend
Er zitten interessante aspecten aan de voorstellen in het bestuursakkoord en in het regeerakkoord. Aspecten die beleidsmatig tot bevredigender situaties kunnen leiden voor burgers: werken door het bestuur op resultaat in plaats van op voorziening. En mensen laten meetellen en meedoen in de samenleving in plaats van ze thuis te laten zitten met een handje stuivers. Aspecten die de burger en bestuur dichter bij elkaar brengen. Aspecten waar GroenLinks ook naar streeft.
Maar aan de andere kant, het moet allemaal wel op een koopje. En als dat betekent dat er mensen buiten de boot vallen, omdat wij onze rijkdom niet willen delen, dan wijst GroenLinks dat af.
(bijdrage van Frans Eerkens aan de discussie over het komende bestuursakkoord in de gemeenteraad Diemen d.d. 31 mei 2011)