Geen paniek
Een paar weken geleden was er voor onze deur op straat iemand de weg kwijt.
Letterlijk. Hij wist niet meer welke kant hij op moest, hij was in paniek. Het gebeurde
op het moment dat mijn dochter (10 jaar) en ik naar buiten liepen om op de fiets te
stappen. Ik ging naar hem toe en stelde hem gerust. Hij was onderweg van de tram
naar de Pantar. We maakten een praatje en ik liep met hem mee naar de hoofdingang.
De situatie maakte indruk op mijn dochter en toen we op de fiets zaten kwam er
opeens een herinnering terug van ruim dertig jaar geleden. We waren net naar
Amsterdam Oost verhuisd en gingen met de tram naar de voormalige meubelboulevard Diemen Sniep om te kijken voor een nieuwe stoel. Op de terugweg had de tram vertraging. Een man riep dat hij naar huis wilde en dat de tram moest gaan rijden. Hij was in paniek en dat was voor mij (destijds ook 10 jaar) juist weer beangstigend. Mijn vader stond op, liep naar hem toe en ging naast hem zitten. Hij zal iets gezegd hebben als: “de bestuurder stapt zo in en dan vertrekken we”. Hij was gerustgesteld en na een paar minuten reden we weg.
Vorige week stond ik met collega’s bij het koffiezetapparaat. Het was maandagochtend maar de machine deed niets. Een dag zonder koffie? De angst sloeg ons om het hart. Opeens stond er iemand achter ons met een sleutel, hij draaide het apparaat open, drukte op een aantal knoppen, draaide zich om en zei: “u kunt weer tappen”. Op zijn zwarte polo stond een logo. Pantar.