Zonder kunst en cultuur geen bezieling, laat staan vooruitgang. Gemeenten met een rijke cultuur klimmen sneller uit een economische recessie. Dat zeggen Mariko Peters (Tweede Kamerlid), Rick Grashoff (wethouder in Rotterdam) en 21 andere wethouders van GroenLinks in een opiniestuk dat 1 maart 2010 in de Volkskrant is verschenen.

Veel gemeenten zien in cultuur een gemakkelijke prooi om te bezuinigen de komende crisisjaren. Dat blijkt uit de lokale verkiezingsprogramma's en uit onderzoek van de NOS. In Den Haag en Almere, beide in de running voor culturele hoofdstad, wil de PVV het cultuurbudget halveren. In Rotterdam zet Leefbaar Rotterdam de kunstenaar weg als 'subsidieslurper'. Ook bij de meer gevestigde partijen klinkt dit geluid steeds duidelijker. Ze zien kunst en cultuur als de kers op de taart, een leuk extraatje voor als het goed gaat.

Veel meer dan bij andere beleidsterreinen staat de legitimiteit van het cultuurbeleid  ter discussie. Het belang van kunst is niet uit te drukken in zoveel meer gezondheid, zoveel minder criminaliteit of een zo veel lager begrotingstekort. Maar een bloeiende democratische beschaving kan niet zonder een  cultureel aanbod waar een breed deel van de bevolking van profiteert. Cultuurbeleid dient namelijk een algemeen belang.

Een democratie kan niet zonder publieke ruimte voor bevraging, weerwoord, nieuwe verhalen en inzichten. Kunstenaar Jonas Staal heeft terecht gesteld dat begrippen als leefbaarheid en vrijheid van meningsuiting leeg zijn zonder architecten, schrijvers en beeldend kunstenaars.

Zonder kunst en cultuur geen bezieling, vernieuwing en vooruitgang. Zonder kunstenaars geen krachtige publieke ruimte. In een crisistijd waarin verwachtingen over vanzelfsprekende multiculturaliteit of ongebreidelde groei aan het schuiven gaan, is het  juist de kunstenaar die vanwege zijn autonome positie de samenleving een spiegel kan voorhouden. Dat is geen luxe, maar een basisvoorziening van een beschaafde democratie.
 
Naar kunst kijken en luisteren moet je leren. Uit onderzoek blijkt dat cultuureducatie op de basisschool effectief is. Ook de muziekschool, de vereniging of kunst op school zijn  geen extraatjes. Zij genereren het publiek en de kunstenaars van de toekomst. Nu bezuinigen, levert een cultuurloze generatie op en  leidt tot een verdere elitisering van de kunst.

Met het wegvallen van de muziekschool zal de culturele elite wel wegen vinden  zijn kinderen kunst mee te geven. Dat geldt niet voor  kinderen bij wie kunstbeleving thuis niet vanzelfsprekend is. Bezuinigen op kunstonderwijs heeft grote gevolgen voor de toekomst van de kunsten en de kwaliteit ervan.
 
In de culturele sector wordt met relatief weinig geld veel werk verzet. Kunstenaars werken vaak voor (minder dan) een minimumloon. Relatief kleine bezuinigingen hebben daarom een levensgroot effect. Daar komt bij dat in veel gemeenten in goede jaren een goed werkende culturele infrastructuur is opgebouwd: instellingen werken samen, hebben samen programma’s ontwikkeld, kunnen elkaars publiek uitwisselen. Er zijn verbanden gelegd met andere sectoren als onderwijs, citymarketing, en bedrijfsleven. Een ondoordachte bezuiniging kan jaren van opbouwwerk met een pennenstreek vernietigen. Gemeenschapsgeld wordt weggegooid.
 
De politiek treedt niet in het vrije scheppingsproces van de kunstenaar, maar als opdrachtgever kan de overheid haar politieke doelstellingen voluit botvieren. Belangrijke culturele instellingen en waardevol erfgoed laat je niet verschralen. Veelbelovende componisten en ontwerpers geef je opdrachten en podia. Musea van de hoofdstad gooi je niet tegelijkertijd dicht in een eindeloze bouwput. De overheid als verantwoordelijke voor de publieke ruimte moet de samenleving laten profiteren van de rijkdom van kunstenaars en cultuurinstellingen.
 
Cultuurbeleid ter ondersteuning van autonome kunst dient dus een publiek belang. Maar kunst heeft niet alleen intrinsieke waarde. Onderzoek van econoom Gerard Marlet wijst uit dat een cultureel rijke gemeente economisch sterker in zijn schoenen staat en sneller uit een recessie kan klimmen. Niet alleen vestigen bedrijven zich makkelijker, cultuur trekt ook een productieve, creatieve en hoog opgeleide bevolking aan. Bovendien gaan theaterbezoekers uit eten en maken ze gebruik van het openbaar vervoer. Om een voorbeeld te geven. Inwoners van Utrecht geven gemiddeld per jaar 25 euro uit aan Muziekcentrum Vredenburg. Het muziekcentrum levert de gemeente  250 euro per jaar per inwoner op.
 
Bezuinigen op kunst en cultuur is vaak symbolisch: het maakt korte metten met ‘linkse hobby’s’ maar zet financieel weinig zoden aan de dijk. Tegelijk staat zo’n keuze wel symbool voor een verarmde visie op de publieke ruimte. Een levendige, uitdagende en mooie publieke ruimte is  onmisbaar in tijden van economische en politieke hervorming. Ondoordachte gemeentebesluiten hebben  grote effecten die de kleine bezuiniging niet waard zijn.
 
Mariko Peters is Tweede Kamerlid voor GroenLinks
Rik Grashoff is wethouder Rotterdam voor GroenLinks

Robbert van Heuven, Kunst en cultuurwerkgroep GroenLinks
Karen Bebelaar, stadsdeelbestuurder Rotterdam Delfshaven
Gerrit Berkelder, wethouder Deventer
Isabelle Diks, wethouder Leeuwarden
Johan Grijzen, stadsdeelbestuurder Rotterdam IJsselmonde
Ruud Grondel, wethouder Diemen
Raf Jansen, wethouder Peel en Maas
Marijke Kleijweg, wethouder Voorschoten
Jan Koudijs, wethouder Houten
Yvonne Lammers, stadsdeelbestuurder Amsterdam Oud West
Joke Leenders, wethouder Zeist
Herman Mittendorff, wethouder De Bilt
Mart van Poel, wethouder Heusden
Mario Post, wethouder Menterwolde
Wilfried Romp, wethouder Zaltbommel
Peter Roos, wethouder Wormerland
Nelleke Schenkkan, wethouder Wijdemeren
Hetty Tindemans, wethouder Valkenswaard
Marcel Vissers, wethouder Noordwijkerhout
Wilbert Willems, wethouder Breda
Loes Ypma, wethouder Woerden
Maria Zaal, wethouder Papendrecht

http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/laat_de_crisis_onze_kunst_niet_verschralen